Skip to main content

 

 

 

 

 

Lopende onderzoeken

Focus op sociale cognitie en zorg- en behandelinnovatie

Om focus aan te brengen en synergie te genereren, vallen al onze onderzoeken onder twee onderzoekslijnen: Sociale Cognitie en Zorg- en Behandelinnovatie. Ook sluiten ze inhoudelijk aan bij de kennisagenda van het Kenniscentrum NAH+. De kennis die we opdoen, delen we actief met onze ketenpartners.

Onderzoekslijn Sociale Cognitie

De onderzoekslijn Sociale Cognitie richt zich op de sociale en communicatieve vaardigheden van mensen met hersenletsel en neuropsychiatrische problemen. Voor velen van hen zijn deze vaardigheden niet meer vanzelfsprekend; dat vergroot de kans op miscommunicatie en conflicten. Dit heeft een grote impact op hun relaties met anderen. Met onze onderzoeken hopen we bij te dragen aan verbetering op dit vlak.

Sociale Cognitiestoornissen en de partnerrelatie

Het is bekend dat de kwaliteit van partnerrelaties vaak achteruit gaat als een van beiden hersenletsel oploopt. Het is aannemelijk dat stoornissen in de sociale cognitie hierin een belangrijke rol spelen. Mensen met deze problemen hebben moeite met het begrijpen van de gedachten en gevoelens van anderen en kunnen hun eigen sociale gedrag daar moeilijk aan aanpassen. Ook vinden ze het vaak lastig om hun eigen (vaak intense) gevoelens op een gepaste manier te uiten. 

Binnen het promotieonderzoek ‘Sociale Cognitiestoornissen en de partnerrelatie’ onderzoeken we welke rol deze specifieke problemen spelen in partnerrelaties. Eerder onderzoek laat zien dat koppels na hersenletsel vaak minder tevreden zijn over hun relatie; er zijn ook aanwijzingen dat hersenletsel de kans op een relatiebreuk vergroot. Maar welke rol sociale cognitieproblemen hier precies in spelen, is nog niet goed duidelijk. Meer kennis hierover is van groot belang, omdat partners vaak belangrijke mantelzorgers zijn, waardevolle emotionele steun kunnen bieden en eenzaamheid kunnen tegengaan. 

In samenwerking met Maastricht University leveren we een bijdrage aan het internationale onderzoek op dit gebied.

Publicaties

Over dit onderzoek zijn verschillende wetenschappelijke artikelen gepubliceerd:

Looptijd onderzoek: 2022-2025.
Team: drs. Brenda. van den Broek (promovendus), prof. dr. Caroline van Heugten (promotor, Universiteit Maastricht ), dr. Boudewijn Bus (co-promotor) , dr. Sophie Rijnen (co-promotor).

Cliënt- en zorgkenmerken bij revalidatie na een beroerte: een exploratieve cross-sectionele studie

Een beroerte (CVA) kan leiden tot veranderingen in het functioneren; om het functioneren te verbeteren is revalidatie van groot belang. Als mensen sneller worden verwezen naar de juiste zorgverlener, vergroot dit hun kansen op herstel. Onze cliënten hebben echter vaak al een lange weg langs verschillende zorgverleners afgelegd, voordat ze bij ons in behandeling komen. Dit promotieonderzoek heeft als doel te onderzoeken welke factoren de zoektocht naar de juiste zorg op de juiste plek bespoedigen.

Revalideren na een beroerte kan in Nederland bijvoorbeeld in een revalidatiecentrum, verpleeghuis of op een neuropsychiatrische afdeling binnen de GGZ. Door de karakteristieken van de cliënten binnen deze verschillende zorgsettingen in beeld te brengen (denk bijvoorbeeld aan de ernst en aard van de sociale cognitieproblemen en de psychiatrische klachten) en te kijken naar de zorg die zij ontvangen (denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van een multidisciplinair team), krijgen we meer inzicht in de specifieke zorgbehoeften van cliënten na een CVA. Daarmee kunnen we hopelijk beter voorspellen op welke plek iemand waarschijnlijk de best passende zorg kan krijgen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het Radboudumc.

Looptijd: 2020-2026
Team: drs. Carmen Verhoeks (promovendus); prof. dr. Indira Tendolkar (Radboudumc), dr. Boudewijn Bus (co-promotor), dr. Sophie Rijnen (co-promotor).

Onderzoekslijn Zorg- en Behandelinnovatie

Onder de onderzoekslijn Zorg- en Behandelinnovaties vallen onderzoeksprojecten die een direct effect hebben op de levenskwaliteit van onze cliënten.
Op dit moment lopen de volgende onderzoeken.

PTSS en traumabehandeling bij mensen met hersenletsel

Impressies 49Ongeveer 16-23% van de mensen met hersenletsel heeft ook een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zij hebben een lagere kwaliteit van leven en herstellen minder goed van hun hersenletsel. Op dit moment wordt PTSS nog vaak over het hoofd gezien, omdat de symptomen overlappen met die van het hersenletsel (denk bijvoorbeeld aan aandachts-, slaapproblemen en verhoogde prikkelbaarheid).

Eye Movement Desentisation and Reprocessing (EMDR) is een effectieve behandeling voor PTSS die in Nederland veel wordt toegepast, maar er is nog weinig bekend over deze behandeling bij hersenletsel. Binnen dit project onderzoeken we de effectiviteit en toepasbaarheid van EMDR en de mening van experts over psychologische behandeling bij mensen met hersenletsel en PTSS.

Publicaties

Er zijn verschillende artikelen over dit onderzoek gepubliceerd:

Looptijd: 2017-2025.
Team: drs. Ellen Janssen (promovendus), dr. Peggy Spauwen (co-promotor), dr. Boudewijn Bus (co-promotor), prof. dr. Rudolf Ponds (promotor Maastricht University), dr. Sophie Rijnen (co-promotor).

Biodynamische verlichting op een revalidatieafdeling  

Uit diverse pilots blijkt dat een omgeving met biodynamische verlichting een positief effect heeft op cliënten én medewerkers. Deze lamp bootst het natuurlijke daglicht na: de lichtintensiteit en kleur veranderen mee met het moment van de dag. Dit bevordert onder andere de slaapkwaliteit en de stemming. 

Mensen met hersenletsel en neuropsychiatrische problemen kunnen extra baat hebben bij biodynamische verlichting, omdat ernstige slaapwaakverstoringen, depressieve gevoelens, emotionele en/of nachtelijke onrust en agitatie veel voorkomen bij hersenletsel. Als zij beter slapen, medicatie kunnen afbouwen en overdag alerter zijn, ontlast dat ook hun naasten en onze medewerkers. In deze studie verkennen wij de effecten van biodynamische verlichting op het welbevinden van de cliënten en medewerkers van onze revalidatieafdeling, Princepeel 3. 

Looptijd: 2024-2025.
Team: dr. Sophie Rijnen (senior onderzoeker).

Ervaren relaties tussen de cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van hersenletsel

Hersenletsel leidt vaak tot een plotselinge verslechtering in het functioneren. Cognitieve, emotionele en gedragsmatige symptomen kunnen bijvoorbeeld leiden tot problemen in het gezin of op het werk. In dit onderzoek kijken we naar de gevolgen van hersenletsel op het denken, de emoties en het gedrag, en naar wat deze gevolgen onderling met elkaar te maken hebben. Dit doen we door aan mensen met hersenletsel én hun partners te vragen hoe zij aankijken tegen de relaties tussen deze gevolgen. Een vraag die we bijvoorbeeld kunnen stellen is: in hoeverre denkt u dat vermoeidheid de oorzaak is van de concentratieproblemen? 

Daarnaast willen we in dit onderzoek nagaan of partners het zorgen voor hun naaste als meer belastend beleven, als er een groter verschil is tussen hoe zij en degene met hersenletsel aankijken tegen de (samenhang tussen) gevolgen van hersenletsel. 

Looptijd: 2020-2024.
Team: drs. Karen de Waele (onderzoeker), dr. Sophie Rijnen (senior onderzoeker).

Afbouw van psychofarmaca bij hersenletsel en gedragsproblemen

Mensen met hersenletsel en gedragsproblemen krijgen regelmatig meerdere soorten psychofarmaca in hoge doseringen voorgeschreven, zonder dat duidelijk is wat de afzonderlijke effecten van deze medicijnen zijn. De richtlijn Neuropsychiatrische gevolgen na NAH bij volwassenen (2017) adviseert om psychofarmaca altijd te stoppen als er geen effect is én te overwegen om te stoppen/verminderen als dat mogelijk is. In noodsituaties wordt dit echter nog wel eens nagelaten. Op basis van dit onderzoek willen we een praktische leidraad opstellen voor het afbouwen van psychofarmaca bij gedragsproblemen. Over dit onderzoek is een opinieartikel gepubliceerd. 

Planning 2023-2024.
Team: Judith Alders (onderzoeker), Boudewijn Bus (senior onderzoeker) Sophie Rijnen (senior onderzoeker), prof. dr. Indira Tendolkar (onderzoeker).